Creatie van het Universum.

Fragment uit Hoofdstuk 2.
Deze Denkers verbeelden zich ieder hun eigen creaties en projecteren deze als gedachten op de Spiegel die dit als ervaringen weer terugkaatst. Vervolgens laten ze de ervaringen weer los en creëren nieuwe, welke na verwerking ook weer losgelaten worden.
Bij dit alles is God in alle afzonderlijke Denkers aanwezig en ervaart zodoende zichzelf in een oneindige hoeveelheid variaties. Het proces zou zo eindeloos door kunnen gaan, ware het niet dat er iets gebeurt dat deze wonderbaarlijke scheppingsdans ingrijpend zal veranderen. Veel Denkers gaan namelijk een bijzondere interesse voor hun gedachtenwereld aan de dag leggen. Ze raken gehecht aan bepaalde ideeën en willen deze voor toekomstig gebruik vasthouden. Daarom ontladen zij de betreffende gedachten na hun ervaring niet meer, maar brengen deze steeds weer opnieuw in omloop, met als gevolg dat de energie ervan stagneert en zich in de Spiegel ophoopt. De trilling van de energie wordt hierdoor zodanig verlaagd dat ze zich verdicht tot materiële gestalten. Het ijle Goddelijke Licht is gestold tot materie en creëert zodoende een fysieke ruimte waarin tevens het fenomeen tijd zijn intrede doet. Immers, door ervaringen in deze gestalten vast te houden verkrijgen ze naast hun ruimtelijke vorm ook duurzaamheid, en dit zorgt ervoor dat er een tijdsverloop is. Met dit alles is het materiële Universum geboren, dat vanaf dan het belangrijkste platvorm van ervaring wordt.
Omdat de Denkers hun aandacht voornamelijk op de materiële verschijningsvormen van hun gedachten hebben gericht wordt de vormgevende activiteit van de Spiegel volledig aan het bewustzijn onttrokken. Daarom wordt de Spiegel ook wel het onderbewuste genoemd, een term die ik vanaf nu vaak voor de Spiegel zal gebruiken. Het onderbewuste zal in het verdere verloop van het scheppingsproces de wensen en verlangens van de denkers exact weerspiegelen en naar passende materiële vormen vertalen. Je moet echter voor ogen houden dat wanneer ik spreek over het onderbewuste ik het niet heb over een vaag mystiek verschijnsel dat een min of meer autonoom leven leidt, maar over de Mentale Spiegel die niets anders doet dan het feilloos weerkaatsen van alles wat er op geprojecteerd wordt.
Het materiële Universum kun je dus zien als de neerslag van de gemiddelde inspanning van alle denkers die daar een affiniteit mee hebben. Maar hiermee is het beeld nog niet compleet. Immers, hoe moeten deze Denkers hun ervaringen in het materiële Universum hebben zonder dat ze daar op de één of andere manier ook in verblijven? Dit gebeurt eigenlijk tegelijkertijd, want zodra een Denker zich identificeert met de verdichting van zijn gedachten, verlaagt hij tevens de trilling van een groot aantal van zijn gedachten automatisch tot een vaste vorm door middel waarvan hij in de materie kan afdalen, en er aan kan deelnemen. Het lichaam van de Denker is daarmee geboren en dit geeft hem het vermogen om vrij op het fysieke niveau te acteren. Dit opent een geheel nieuwe soort ervaring. Aanvankelijk vindt dit nog plaats op kleine schaal en zijn zowel de lichamen als het Universum primitief en beperkt, maar naarmate de ervaringen zich uitbreiden verandert de aard van het lichaam en wordt het complexer. Ook het materiële Universum expandeert in dezelfde mate als waarin de ervaringen toenemen. Dit proces van toenemende complexiteit zal blijven voortduren zolang er gedachten in het Universum worden geïnvesteerd. Het volgende beeld schetst deze situatie:

Scheppingsacht

Laten we dit beeld eens nader bekijken. Eerst ontvangt de Denker zijn inspiratie via het onderliggende mentale veld en creëert daaruit zijn gedachten. De gedachten die hij wil behouden worden herhaaldelijk op de Spiegel geprojecteerd. Dit slaat de betreffende gedachten op en transformeert ze tot een massa van verdichte vormen die in een bepaald tijdsverloop bestaan. Het Universum dat hieruit wordt opgebouwd dient nu als toneel van de ervaring.
In alle gevallen dat een Denker een bepaalde ervaring niet langer meer wil en er in slaagt om de creatie ervan los te laten, lost de bijbehorende verdichting zich weer op en stroomt als ongedifferentieerde energie terug naar de Goddelijke Bron. Het gevolg zal zijn dat de betreffende Denker de bijbehorende ervaring niet langer meer zal hebben.
Het Goddelijke verlangen heeft nu een achtvormige cyclus doorlopen en wordt daarom de Scheppingsacht genoemd. Alle energie bevindt zich hierbinnen en toch is deze onbegrensd omdat er een oneindige hoeveelheid manifestatievormen mogelijk zijn. Door dit alles zijn er vier verschillende domeinen werkzaam die ieder een eigen dimensie binnen het scheppingsproces hebben. Bedenk hierbij wel dat deze domeinen dezelfde plaats innemen en elkaar dus volledig doordringen.

EN BESTEL OF LEEN NU DIT BIJZONDERE E-BOOK
Deel dit met je vrienden.