Fragment uit Hoofdstuk 6
“Jouw verhaal vertelt mij onomwonden dat je op een essentieel punt in je leergang bent aangekomen,” merkte Cornelis op.
Hij was wat later thuisgekomen dan verwacht, en na een vluchtige maaltijd waren ze de heuvel achter het huis op geklommen en hadden plaats genomen op het rotsblok waar Jonathan de afgelopen middag had gezeten. Cornelis had een thermoskan koffie en twee mokken meegenomen, en zo zaten zij, met een warme mok in hun hand, van de avondschemering te genieten. De zon had reeds een laag punt vlakbij de horizon bereikt, en begon het omringende landschap in warme rode en oranje tinten te stoven. Dit verhoogde de intieme sfeer van vertrouwelijkheid welke inmiddels tussen de beide mannen was ontstaan, en dat was voor Jonathan het geschikte moment geweest om over zijn ontdekking van de afgelopen middag te vertellen.
“Kun je me nu wellicht wat meer vertellen over de diepere betekenis van de vierde sleutel?” vroeg Jonathan tenslotte. “Wat dat betreft tast ik, zoals je wel uit mijn verhaal hebt kunnen opmaken, nog steeds volledig in het duister.”
“Jazeker kan ik dat, maar voor ik dat doe wil ik je eerst een vraag stellen. Waar denk je dat je gedachten heen gaan nadat je ze gedacht hebt?
“Ik veronderstel dat ze gewoon oplossen,” antwoordde Jonathan spontaan.
“En waarin zouden ze dan moeten oplossen,” vroeg Cornelis.
“Ja, daar vraag je me wat,” reageerde Jonathan. Hij dacht even ingespannen na. “Waarschijnlijk bedoel je dat ze als informatie worden opgeslagen in de hersenen.”
“In zekere zin is dat inderdaad wat er gebeurt, maar dat is niet wat ik bedoel. Ik zal het je uitleggen. Gedachten worden, zoals je inmiddels hebt geleerd, op de Spiegel van ervaring geprojecteerd. De Spiegel zorgt ervoor dat de de spirituele energie van de gedachten vertaald wordt naar ervaringen, maar omdat het ervaringsvlak hier op aarde materieel van aard is vindt dit plaats via de leefwereld en de hersenen.”
“Nu lijk je te suggereren dat het niet persé de hersenen hoeven te zijn die denken.”
“Scherp opgemerkt. Gedachten worden door de Denker vanuit het mentale rijk voortgebracht, en worden pas waarneembaar nadat ze door de Spiegel zijn verwerkt. Dat kan op twee verschillende manieren. Een vluchtige of vrijblijvende gedachte wordt door de Spiegel weerkaatst, en de energie ervan wordt als een aantal materiële elementen op diverse plaatsen in de hersenen opgeslagen. Deze omzetting gebeurt bliksemsnel, maar verder gebeurt er niets. Met een gedachte waaraan veel waarde wordt toegekend is het echter anders gesteld. Zodra daaraan veel energie wordt meegegeven – bijvoorbeeld in de vorm van een vast geloof – dan worden de gedachten niet enkel naar de hersenen weerkaatst, maar verspreidt de energie ervan zich ook nog eens in de omringende materiële wereld. Met andere woorden: De gedachte manifesteert zich in de materiële wereld en wordt daar ook concreet ervaren.”
“Hoe gaat dit dan in zijn werk? Ik kan het nog niet helemaal volgen.”
“Dat begrijp ik. Zolang de Spiegel rechtstreeks weerkaatst wat bijvoorbeeld door jou gedacht wordt, ervaar je het onversneden ideeëncomplex dat uitgezonden is. Het bijbehorende gedachtenspoor wordt zoals reeds gezegd in de hersenen opgeslagen. Verder gebeurt er niets. Zodra je echter iets denkt dat je vast wilt houden voor herhaald gebruik wordt de gedachte als het ware door het oppervlak van de Spiegel geabsorbeerd, en vindt er een soort stollingsproces van de gedachte-energie plaats. Deze gestolde energie wordt in driedimensionale verschijningsvorm in jouw materiële ervaringswereld teruggekaatst.
Maar hier komen we op een cruciaal punt in het scheppingsproces. Wanneer je namelijk jouw gedachten op de Spiegel projecteert, en gehecht raakt aan hetgeen gereflecteerd wordt, blijft de consequentie niet enkel beperkt tot het stollen van de ideeën. Er gebeurt nog iets anders. Omdat je steeds verder in jouw creaties opgaat verlies je jouw rechtstreekse contact met de Spiegel. Je gaat steeds meer op in de gereflecteerde ervaringen en verbindt hier jouw identiteit aan. De Spiegel maakt niet langer deel uit van jouw bewustzijn, maar lijkt van je gescheiden te zijn. Je ervaart jezelf dan niet langer als de schepper die een rol speelt, maar een min of meer passieve ontvanger van ervaringen. De activiteit van de Spiegel heeft zich nu onttrokken aan jouw bewuste waarneming, en is daarmee onderbewust voor je geworden, dat wil zeggen ze bevindt zich onder jouw bewustzijnsdrempel.
De Spiegel produceert nu ervaringen waarmee je geen oorspronkelijke affiniteit denkt te hebben. Je meent dan ook geen weet te hebben van hun oorsprong, en daarmee is er een conflictrelatie met je ervaringen geboren.”
“Dit is heel interessant, maar nu zou ik wel eens willen weten wat er gebeurt wanneer ik op geen enkele manier zou vasthouden aan mijn gedachten?”
“Een spitsvondige vraag, maar eenvoudig te beantwoorden. In dat geval is er voor jou doodeenvoudig geen Universum meer. Al je ervaringen spelen zich dan enkel nog af in je mentale verbeelding, en de Spiegel wordt weer bewust zichtbaar als reflectievlak van jouw ideeën.”
Er ging Jonathan een licht op. Dit was eigenlijk in essentie wat Frederik hem gisteren al had trachten te onderwijzen.
“Dat is waar ook,” reageerde hij. “Frederik heeft me al in deze richting gewezen toen hij mij vertelde dat het Universum niet meer dan een illusie is die door het denken in elkaar is gezet.”
“Precies. Zolang jij geloof hecht aan het materiële Universum is het er ook. Denk nu echter niet dat je het Universum zo maar kunt laten verdwijnen, want daar is heel wat meer voor nodig. De gedachten welke het Universum mogelijk gemaakt hebben liggen al miljoenen jaren van de materiële tijd heel erg diep in het Collectieve Onderbewuste van alle Denkers verankerd, en kunnen niet zo gemakkelijk aangestuurd, laat staan veranderd worden. Pas bij de dood, wanneer je je lichaam hebt losgelaten, zal het Universum voor jou volledig verdwijnen. Maar deze kwestie is een onderwerp op zich, en leidt ons veel te ver af van het actuele onderwerp. Daarom zal ik dat nu laten rusten. Wat op dit moment belangrijk is, is dat je je herinnert dat het Universum niet iets is dat zich buiten jou bevindt, maar helemaal binnen het domein van jouw bewustzijn.”
“Ik realiseer me dat dit alles logisch voortvloeit vanuit wat me tot nu toe door jullie onderwezen is, maar toch blijft het nog onwerkelijk voelen.”
“Je bedoelt dat je je nog steeds moeilijk voor kunt stellen dat het Universum zich geheel en al in jouw bewustzijn bevindt?”
“Zeker.”
“Waar anders denk je dan dat je alles ervaart wat je tot nu toe ervaren hebt in jouw leven?”
“Dat vind ik gezien hetgeen me de laatste tijd is onderwezen juist zo moeilijk te beoordelen. Ook Frederik roerde dit al aan. Hoewel mijn ervaring van vanmiddag mij een fantastisch eenheidsgevoel schonk, bleek het iets tijdelijks te zijn dat inmiddels al weer in zijn geheel naar de achtergrond is verdwenen. Nu overheerst weer het zekere gevoel van een wereld die zich buiten mij bevindt, en ondanks alles voelt dat toch op een bepaalde manier vertrouwd. Zo gek is dat toch niet?”
“Nee, gek is het niet, maar denk nog eens dieper na over de vraag waar jij je ervaringen ontvangt. Wat er in jouw leven ook gebeurt, het zal zich altijd binnen jouw bewustzijn kenbaar maken.”
Jonathan dacht diep na. Hij kon het echter nog steeds niet echt bevatten.
“Je raakt verstrikt in je oude denkbeelden waarbinnen deze volkomen nieuwe gedachtengang geen plaats kan vinden,” onderbrak Cornelis Jonathan’s overwegingen. Je moet alles vanuit een geheel nieuw perspectief benaderen. Alleen dan kun je het begrijpen wat ik zeg. Sta me toe je verder op weg te helpen.”
Jonathan knikte gretig.
“Alles wat jij sinds je geboorte hebt ervaren heb je ervaren vanuit jouw eigen gezichtspunt. Jij was degene die het meemaakte. Klopt dat?”
“Ja.”
“Er is nooit een moment geweest dat je buiten je eigen bewustzijn moest treden om welke ervaring dan ook te ontvangen. Jij bent altijd degene geweest die in jouw bewustzijn deze ervaringen heeft gehad. Er was dus nooit iets buiten jouw bewustzijn dat deze ervaringen had. Klopt dit nog steeds voor je?”
Jonathan moest nu nog dieper nadenken, hetgeen de hele kwestie lanzaamaan helderder maakte. Als gevolg hiervan zag hij geen aanvaardbare vlucht meer uit deze redenering. Aarzelend gaf hij een knikje ter bevestiging.
Cornelis greep dit aan om zijn uiteenzetting te vervolgen. “Wat ik je probeer te vertellen is dat jouw ervaringen niet alleen enkel in jouw eigen bewustzijn kunnen plaatsvinden, maar ook nog eens dat je ze zelf in gang hebt gezet. Feitelijk heb je nooit iets anders ervaren dan hetgeen je, wellicht op een ander moment, zelf gedacht hebt. Ik begrijp dat dit moeilijk te bevatten is, maar probeer je er maar zo goed mogelijk in te verplaatsen, want in feite komt dit alles er op neer dat een gedachte nooit zijn bron kan verlaten.
Wacht nog even met reageren, want ik wil je nog een logisch gevolg hierop presenteren. Het is namelijk zo dat, omdat een gedachte nooit zijn bron verlaat, het niet mogelijk is om iets te denken, en vervolgens iets anders te ervaren. De bron van waaruit je vraagt is dus altijd tevens de bron waaruit je ontvangt. Daarom ontvang je dus altijd enkel datgene wat je geeft. Begrijp je het nu?”
Jonathan werd getroffen door deze onverwachte wending. Het raakte hem diep en hij voelde de behoefte om dit in stilte verder te overdenken. Cornelis leek dit goed aan te voelen, want hij zweeg terstond. Zo zaten beide mannen voor zich uit te kijken over de immense oceaan. De zon was nog slechts een smalle dofrode streep aan de horizon, en de eerst sterren toonden met een aarzelende twinkeling hun aanwezigheid. De magie van de rustgevende nacht had een aanvang genomen.
EN BESTEL OF LEEN NU DIT BIJZONDERE E-BOOK |